woensdag 27 maart 2013

Levensloopregeling


Met de levensloopregeling kan een deel van het brutosalaris worden gespaard om een periode van onbetaald verlof te financieren. Het spaarsaldo kan ook worden gebruikt om eerder met pensioen te gaan of voor een aanvullend pensioen. De levensloopregeling is vanaf 2012 niet meer beschikbaar voor nieuwe deelnemers. Voor medewerkers die al deelnemer waren geldt een overgangsrecht. Of er verder gespaard kan worden, hangt af van de hoogte van het saldo. Boudesteyn & Partners informeert u hierbij over de vrijval van het levensloopsaldo en de verloning hiervan.
Levenslooptegoed van minder dan € 3.000
Indien een medewerker op 31 december 2011 een levenslooptegoed van minder dan € 3.000 (inclusief het rendement over 2011) heeft, kan deze medewerker sinds 1 januari 2012 niet meer deelnemen aan de levensloopregeling.
Indien er in 2012 nog levenslooptegoed was, dan valt dit tegoed vrij aan het begin van 2013. Hierbij zijn twee situaties mogelijk: 
  1. Het tegoed op 1 januari 2013 is lager dan het levenslooptegoed inclusief rendement op 31 december 2011. U houdt loonheffingen in over 80% van het tegoed dat vrijvalt.
  2. Het tegoed op 1 januari 2013 is hoger dan het levenslooptegoed inclusief rendement op 31 december 2011. U houdt loonheffingen in over 80% van het tegoed op 31 december 2011 (inclusief het rendement over 2011). U moet het restant volledig belasten.
Verlonen van het tegoed
Het tegoed moet u in beginsel uiterlijk vóór 1 april 2013 verlonen. Indien u dit niet vóór 1 april 2013 doet, dan moet u aannemelijk maken dat u het vrijgevallen bedrag zo snel mogelijk heeft verloond.
Levenslooptegoed van meer dan € 3.000
Met een saldo van € 3.000 of meer kan er gespaard blijven. Er wordt echter geen levensloopverlofkorting (korting op inkomstenbelasting) opgebouwd. Een voordeel is dat zelf bepaalt mag worden waaraan het geld wordt uitgegeven. Het is ook mogelijk tot 1 januari 2022 door te sparen en het tegoed gespreid op te nemen. Als u het geld opneemt, gelden in dit geval de normale regels voor de belastingheffing over het tegoed.
Vragen
Neemt u gerust contact met ons op wanneer u hier vragen over heeft. Wij helpen u graag verder. U kunt ons bereiken op 038 - 385 93 93 of mkb@boudesteyn.nl
U kunt ook direct uw levensloopregeling wijzigen. Klik hier voor het downloaden van het wijzigingsformulier.

Aanpassingen ziektewet


De huidige ziektewet wordt in de komende jaren aangepast. Hiertoe is besloten vanwege de toename van de instroom in de WGA van mensen met een ziektewetuitkering. Daarbij zal voornamelijk gericht worden op werknemers met een tijdelijk contract en er wordt meer van de werkgevers gevraagd. De verwachting van het kabinet is dat hierdoor de WIA-instroom word beperkt. Dit geldt namelijk ook reeds voor werknemers met een vast dienstverband.
Wat zullen deze aanpassingen voor uw situatie betekenen?
* Als u meer werknemers heeft met een tijdelijk dienstverband in de Ziektewet of WIA, dan betaald u een hogere premie
* In de oude situatie werd na 2 jaar ziekte door het UWV beoordeelt of uw werknemer die het eigen werk niet meer kan doen, wel ander werk kan verrichten. Deze termijn is verkort naar 1 jaar. 
* Een proefplaatsing wordt nu tussen de minimaal 2 maanden en maximaal 6 maanden vastgesteld. UWV hield in de oude situatie maximaal 3 maanden hiervoor aan (met behoud van uitkering op proef bij een werkgever). 
* De maximale duur van de ziektewetuitkering is 2 jaar en de hoogte en duur hiervan wordt afhankelijk van het aantal jaren dat uw werknemer heeft gewerkt. 
* De loondoorbetalingsverplichting van uitzendbureaus vervallen. 
In de nieuwe situatie zullen de lasten van de ziektewet en WGA van vangnetters worden toegerekend aan de laatste werkgever. Het hangt daarbij af van hoeveel de loonsom is. Is de loonsom kleiner dan € 302.000 (kleine werkgevers), dan gebeurt dit op sectorniveau middels de sectorpremie. Bij een loonsom van groter dan € 3.020.000 (grote werkgevers) zal dit via individuele premiedifferentiatie worden verrekend. Bij een loonsom tussen € 302.000 en € 3.020.000 wordt uitgegaan van de sectorpremie en de individuele schadelast. Het is echter nog niet vastgelegd in de regelgeving, maar de wijzigingen zullen per 1 januari 2014ingaan. Er moet goed worden bijgehouden welke werknemers met een tijdelijk contract in 2012 ziek uit dienst zijn gegaan. Er wordt namelijk bij een premiedifferentiatie in 2014 teruggekeken naar de instroom in 2012. Dit geldt overigens voor grote en middelgrote werkgevers.
Per 1 januari 2016 kunnen werkgevers ook eigenrisicodrager worden voor het WGA-risico van de vangnetters.
Uw ex-werknemer krijgt sinds 1 januari 2013 reeds te maken met gevolgen van de aanpassingen in de ziektewet. Uw ex-werknemer ontvangt een uitkering op basis van het arbeidsverleden en de moet actief meewerken aan re-integratie. 
Uw persoonlijk adviseur kan u in een persoonlijk gesprek inzichtelijk maken wat de wijzigingen voor uw situatie betekenen. Maak daarom een afspraak via 038 - 385 93 93 of mkb@boudesteyn.nl Wij helpen u graag verder!

Wijzingingen binnen het pensioenrecht


Door de verhoging van de pensioenleeftijd en het korten van pensioenafspraken door een aantal pensioenfondsen, kunnen deze wijzigingen verstrekkende gevolgen hebben voor u als werkgever.
Het is daarom van belang dat de huidige pensioenregeling en arbeidsovereenkomsten binnen uw bedrijf worden gecontroleerd. Boudesteyn & Partners maakt het voor u inzichtelijk welke gevolgen de wijzigingen hebben en regelt voor u eventuele aanpassingen die verricht dienen te worden.
We denken graag met u mee en adviseren u over de volgende stappen:
* In hoeverre passen uw huidige pensioenregeling binnen de nieuwe normen;
* Aanpassen van de definitie van de pensioenrichtleeftijd in de arbeids- c.q. pensioenovereenkomst;
* Aanpassen van de bepaling over het einde van de arbeidsovereenkomst bij 65;
* Advies over het overleg met de OR over de wijzigingen in de pensioenregeling en zorg (indien nodig) voor een eenvoudige en toekomstbestendige compensatieregeling;
* Aanpassen van de pensioenregeling.
Verhoging pensioenleeftijd
De pensioenrichtleeftijd wordt per 1 januari 2014 verhoogd  naar 67 jaar. Daarnaast wordt de maximale pensioenopbouw per die datum verlaagd van 2,25% naar 2,15% voor een middelloonregeling en van 2,00% naar 1,9% voor een eindloonregeling. Ook de beschikbare premieregelingen worden aangepast. De pensioenopbouw wordt beperkt tot een inkomen van € 100.000 bruto. Op dit moment past slechts 2% van de pensioenregelingen binnen deze nieuwe normen. Dit betekent dat maar liefst 98% van de bestaande pensioen- c.q. arbeidsovereenkomsten aangepast moeten worden.
Wat zijn de gevolgen voor u?
De verhoging van de pensioenrichtleeftijd leidt niet automatisch tot verhoging van de pensioenleeftijd in de pensioenovereenkomst. Pensioen is namelijk een in de arbeidsovereenkomst geregelde arbeidsvoorwaarde. Dat de (fiscale) wetgeving wijzigt leidt er niet toe dat deze arbeidsvoorwaarde automatisch mee wijzigt. Er zal dus in beginsel instemming van de individuele medewerker (en eventueel de OR) nodig zijn om een wijziging van de pensioenrichtleeftijd door te voeren in de arbeidsovereenkomst. Verder is in veel arbeidsovereenkomsten opgenomen dat deze eindigt bij het bereiken van de 65e verjaardag. Dit kan nu in strijd zijn met de Wet gelijke behandeling op grond van de leeftijd bij de arbeid en dus kan sprake zijn van leeftijdsdiscriminatie. Het gevolg daarvan kan zijn dat deze bepaling nietig is en de arbeidsovereenkomst dus niet eindigt.
Het korten van pensioenaanspraken door pensioenfondsen
Naar verwachting gaan 70 pensioenfondsen in april 2013 over tot het korten van de opgebouwde pensioenaanspraken.
Wat zijn de gevolgen voor u?
In de praktijk komt het voor dat in de arbeidsovereenkomst is opgenomen bij welk pensioenfonds een werknemer wordt aangemeld én uit welke onderdelen de pensioenregeling bestaat. De werkgever kan daarmee (onbedoeld) een gegarandeerde uitkering zijn overeengekomen. Als het pensioenfonds de aanspraken verlaagt, kan de werkgever aansprakelijk zijn voor het tekort aan pensioenaanspraken dat ontstaat als gevolg van het korten door een pensioenfonds. De financiële gevolgen kunnen voor u als werkgever enorm zijn.
Gratis check van arbeidsovereenkomst en pensioenreglement
Wilt u graag precies weten welke gevolgen de verhoging van de pensioenleeftijd heeft voor uw organisatie? En wilt u ook graag weten in hoeverre u risico loopt wanneer een pensioenfonds gaat korten?
Wij beoordelen geheel vrijblijvend uw arbeidsovereenkomst en pensioenreglement op de eventuele gevolgen. Wanneer u ons per e-mail (mkb@boudesteyn.nl) een kopie arbeidsovereenkomst, pensioenreglement en, indien van toepassing, actuele CAO-tekst stuurt, maken wij voor u inzichtelijk of de overeenkomsten aanpassing behoeven en zo ja, welke acties u moet ondernemen zodat u “pensioen-proof” de toekomst in gaat.
Wilt u nadere informatie of een persoonlijk gesprek over het bovenstaande onderwerp? Neem dan contact op met één van onze adviseurs op 038 - 385 93 93

woensdag 13 maart 2013

Pensioen gekort?


Er zijn 68 pensioenfondsen die per 1 april 2013 kortingen moeten doorvoeren op de pensioenen. In totaal 5,6 miljoen mensen worden getroffen door kortingen op hun pensioen. De pensioenfondsen moeten door hun slechte financiële positie korten op de pensioenen. Het aantal pensioenfondsen dat per 1 april moet gaan korten valt waarschijnlijk lager uit dan eerder was voorzien. Ook de korting zelf wordt lager dan verwacht. Niet alle fondsen hebben de meest recente informatie doorgegeven. 
Boudesteyn & Partners kan u in een duidelijk en eenvoudig overzicht aangeven wat het korten op de pensioenen voor u betekent. Het hangt namelijk af van het pensioenfonds waarbij u aangesloten zit. U kunt bij uw persoonlijk adviseur voor al uw vragen terecht. 

Hoeveel korting?
De gemiddelde korting is 1,9 procent. Dit is berekend door De Nederlandsche Bank (DNB). Er zijn verlagingen van 0,5 tot 7 procent. Er zijn 19 fondsen welke 7 procent korten. Dit zijn onder andere de pensioenfondsen van Ballast Nedam, Super de Boer, Tandtechniek en het Kappersbedrijf. De fondsen mogen maximaal 7 procent korten in 2013 en 2014, omdat het kabinet dit heeft besloten. Sommige fondsen hadden anders meer moeten korten.
Er zijn pensioenfondsen die geen verlaging hoeven door te voeren. 
ABP, het grootste pensioenfonds van Nederland, gaat korten met een half procent. Echter de deelnemers van de fondsen die met 7 procent korten hebben niet direct te maken met een vermindering van het inkomen. Het grootste gedeelte van het pensioen bestaat namelijk uit AOW. Bijvoorbeeld: een korting van 7 procent voor iemand met een aanvullend pensioen van 500 euro, heeft een netto verlaging van het pensioeninkomen van 1,4 procent. 
2014 
Nog eens 40 pensioenfondsen zullen vanaf 2014 kortingen moeten doorvoeren. Door de onzekerheid over de nieuwe pensioenregels is het nog onduidelijk hoe deze kortingen zullen uitvallen. In de nieuwe regelgeving zal de mogelijkheid worden ingebouwd te kiezen voor een andere manier van pensioenopbouw. In de huidige regels staat bescherming van het nominale pensioen nog voorop. Kortingen op het pensioen zijn hierdoor minder vaak aan de orde, maar zodra er wordt gekort kunnen ze fors uitvallen, zoals nu bij de 19 fondsen die 7 procent moeten korten is gebeurd.
In de nieuwe pensioencontracten moeten direct maatregelen worden genomen bij financiële tegenvallers, maar die maatregelen mogen over tien jaren worden uitgespreid. Hierdoor is er minder risico op hoge plotselinge kortingen op pensioenen.
Bij welk pensioenfonds bent u aangesloten en wordt u gekort op uw pensioen? Antwoord op deze en andere vragen kunt u stellen aan één van onze adviseurs. Bel 038 - 385 93 93 of mail naar info@boudesteyn.nl

Woonakkoord


Door de economische crisis verkeert de woningmarkt in zwaar weer. Dit geldt zowel voor de huur- als koopmarkt. Het consumentenvertrouwen is laag en verhuizen wordt niet gedaan. De bouw heeft te maken met een forse teruggang in productie en daarmee werkgelegenheid. De woningmarkt is tegelijkertijd een markt die hervorming vraagt, aan de huur- en aan de koopkant.
Het kabinet heeft met D66, de ChristenUnie, de SGP en de coalitiepartijen overeenstemming bereikt over de aanpak van de problemen op de woningmarkt, door een samenhangend pakket van afspraken te maken. Met dit pakket geven betrokken partijen deels invulling aan de afspraken uit het regeerakkoord, maar op onderdelen worden deze afspraken geamendeerd.
Het woonakkoord kan gevolgen hebben voor bijvoorbeeld uw hypotheek. Boudesteyn & Partners heeft daarom de belangrijkste wijzigingen voor u op een rij gezet. Uw vaste adviseur weet wat er bij u speelt. Dat is voor u een prettig voordeel, omdat financiële producten vaak een lange looptijd hebben. Mochten er daarom vragen ontstaan over de gevolgen van het woonakkoord voor uw situatie, dan staan wij u graag te woord.
De belangrijkste wijzigingen zijn:
1. Het aanjagen van (duurzame) investeringen
Er komt een fonds voor energiebesparing in de gebouwde omgeving van € 150 miljoen, aan te vullen met middelen vanuit de markt, zodat een totale investeringsimpuls van 600 miljoen wordt bereikt. De BTW op verbouwingen en renovatiewerken in de bestaande bouw wordt per 1 maart voor 1 jaar verlaagd naar 6%.
2. Een evenwichtige aanpak op de huurmarkt
Gekozen wordt voor een evenwichtige aanpak op de huurmarkt. Het beleid blijft erop gericht om sociale huurwoningen beschikbaar te laten komen aan die mensen voor wie de woningen bedoeld zijn. De scheefheid wordt met inkomensafhankelijke huurverhogingen bestreden, maar de maximale  huurverhogingen worden lager. De maximale huur blijft gebaseerd op het woningwaarderingstelsel, ook voor huishoudinkomens boven de € 43.000,-, in tegenstelling tot het gestelde in het Regeerakkoord.
3. Meer ruimte voor kopers
Het volledig en annuitair aflossen van hypotheken binnen 30 jaar blijft de norm. Wel komt er de mogelijkheid om naast de hypotheek een tweede lening af te sluiten tot 50% van de waarde van de woning. Tevens wordt het mogelijk gemaakt dat bank en klant afspraken maken over de aflossingstermijn van de tweede lening. Hierdoor kan de looptijd worden verlengd naar bijvoorbeeld 35 jaar. De rente over de tweede lening kan niet worden afgetrokken van de belastingen. Dit betekent dat in de eerste jaren de maandlasten lager uitvallen. Over de gehele periode zijn de kosten echter hoger wanneer de consument voor dit product kiest.
4. Zorg voor kwetsbare groepen op de woningmarkt
Kwetsbare groepen op de huurmarkt worden ontzien. Voor onzelfstandige eenheden voor ouderen en studenten hoeft geen bijdrage geleverd te worden aan de verhuurderheffing. Voor groepen van gehandicapten en chronisch zieken (nader door de minister aan te wijzen) komt er een hardheidsclausule waardoor uitzonderingen mogelijk zijn op de inkomensafhankelijke huurverhogingen. Deze mensen kunnen vaak niet verhuizen en dat is ook niet gewenst gezien de voorzieningen die in hun woning zijn getroffen. Ook biedt dit meer mogelijkheden voor mantelzorg. Huurders met lage inkomens die huurtoeslag ontvangen, worden gecompenseerd voor de stijging van de huren.
5. De BTW voor verbouwingen en renovatiewerken in de bestaande bouw wordt per 1 maart en voor 1 jaar verlaagd (tot 1 maart 2014)  naar 6%.

Heeft het woonakkoord gevolgen voor uw situatie? Laat u voorlichten door uw adviseur en bel daarom 038 - 385 93 93 of mail naar:info@boudesteyn.nl